In 1849 was de vader van Vincent, Theodorus ‘Dorus’ van Gogh, als predikant benoemd in Zundert. Vanaf dat moment preekte hij wekelijks in het dorpskerkje uit 1806 dat de thuisbasis was voor een kleine protestante gemeente van 114 mensen, waarvan er 56 belijdend lid waren. In en om de kerk vonden belangrijke gebeurtenissen plaats, zoals de doop van de kinderen Van Gogh. Vincent werd op 24 april in het kerkje gedoopt aan het doopvont dat ook nu nog in de kerk staat.  

Er zaten geregeld spreeuwen op het dak van de kerk. Dat beeld bleef Vincent bij: in een brief uit februari 1877 aan zijn broer Theo haalde Vincent zijn herinnering op en in een schetsboekje voor Betsy Tersteeg (de dochter van zijn baas bij kunsthandel Goupil & Cie in Den Haag) maakte hij een tekening van de kerk met vogels erop.

In januari 1871 stopte Dorus met zijn werk als predikant in Zundert en begon hij bij de protestante gemeente van Helvoirt. Hij zou in de toekomst nog weleens in Zundert preken en Vincent vergezelde hem dan eens, bijvoorbeeld op 21 juli 1878.