Toen Vincent van Gogh in oktober 1885 met zijn vriend Anton Kerssemakers Amsterdam bezocht om het nog niet zo lang geopende Rijksmuseum te zien, maakte hij onverstoorbaar en in alle haast een schilderijtje in de wachtruimte van het hulpstation Westerdok. Het was een tijdelijk station (1878-1889) dat in 1889 werd afgebroken toen het Centraal Station geopend werd. Vincent stuurde het schilderij Stadsgezicht in Amsterdam samen het aan de achterzijde van het station gemaakte schilderijtje De Ruyterkade in Amsterdam een week nadat hij het had gemaakt naar zijn broer Theo en excuseerde zich over de staat van de twee schilderijen:
“De twee schetsjes van Amsterdam zijn tot mijn spijt nogal beschadigd. op reis waren zij nat geworden, toen zijn de paneeltjes krom getrokken bij ’t droogen en is er stof in gaan zitten &c. Toch stuurde ik ze om U te laten zien dat als ik in een uur tijd ergens een impressie er op wil smeeren, ik dit begin te kunnen in ’t zelfde sentiment van anderen die hun impressies – analyseeren.– En zich reden geven van wat ze zien. Dat is iets anders dan voelen, d.i. impressies ondervinden – er ligt tusschen ’t indrukken ervaren en – ze analyseeren, d.i. ze uit elkaar nemen en weer in elkaar zetten– misschien heel wat.– Maar het is een pleizierig ding om in de vlugt iets er op te zetten.” Lees de hele brief
Tips & Aanvullingen