Toen Vincent van Gogh nog in Dordrecht woonde, bezocht hij in maart 1877 samen met zijn broer Theo Museum van der Hoop. Het museum herbergde de fameuze collectie zeventiende- en achttiende-eeuwse kunst die de bankier Adriaan van der Hoop (1778–1854) had verzameld. Toen Vincent enkele maanden later in Amsterdam verbleef, beschouwde hij het, net als het Trippenhuis, als een museum dat zijn Engelse vriend Harry Gladwell per se moest zien bij een bezoek aan Nederland in september 1877. Gladwell volgde Vincents raad op en bezocht het museum. Vincent zelf ging niet met hem mee: wellicht kon, of wilde hij het entreegeld niet betalen. Bij Museum van der Hoop kostte de entree op zondag 10 cent, op maandag 25 cent en overige dagen 50 cent.
Tips & Aanvullingen