De internationale kunsthandel Boussod, Valadon & Cie (vóór 1884 heette de zaak Goupil & Cie) had drie vestigingen in Parijs. Het hoofdkantoor bevond zich op rue Chaptal 9 en op Place de L’Opera 2 en Boulevard Montmartre nr. 19 waren toonzalen. In het filiaal aan de Boulevard Montmartre was Vincents broer Theo (1857-1891) sinds 1881 manager. Hij had toen al acht jaar ervaring bij Goupil & Cie: hij was in 1873 begonnen als jongste bediende bij de vestiging in Brussel en had daarna in Den Haag gewerkt (bij de vestiging waar Vincent ooit begonnen was).

De kunsthandel was bekend van de handel in reproducties naar kunstwerken, maar handelde ook in originelen. Hij had een vooraanstaande positie in de Parijse kunstwereld en verkocht werk van bekende kunstenaars als Léon Augustin Lhermitte, William-Adolphe Bouguereau, Vittorio Matteo Corcos, Camille Corot, Claude Monet, Charles-François Daubigny en Adolphe Monticelli. Geduchte concurrenten van Boussod waren de kunsthandels Georges Petit en galerie Durand-Ruel. Theo’s taken bestonden uit het inkopen van kunstwerken, in opdracht of voor de winkelvoorraad, en het aftasten van nieuwe markten.

Sinds 1886 exposeerde Theo op de entresol van het pand werk van impressionisten en bood zo een platform voor een nieuwe generatie kunstenaars. Vincent bezocht, toen hij in Parijs woonde, regelmatig tentoonstellingen bij zijn broer, bijvoorbeeld de tentoonstelling in december 1887 met werk van Paul Gauguin, Armand Guillaumin en Camille Pissarro. Toch was Theo op een gegeven moment niet meer zo tevreden over zijn werk bij de kunsthandel en Vincent maakte zich zorgen over hem. In 1890 werd het Theo te veel. Hij schreef aan Vincent:

“...die schrapers van Boussod & Valadon behandelen me alsof ik pas bij hen begonnen ben en houden me kort.” Lees de hele brief

Theo was dan ook van plan om een eigen kunsthandel te beginnen en weg te gaan Boudssod, Valadon & Cie. Zover zou het niet komen: Theo overleed op 25 januari 1891, slechts een half jaar na de dood van zijn broer.