Sinds Vincents aankomst in Parijs in februari 1886 had hij voornamelijk in en rond Montmartre geschilderd, de wijk waar hij woonde. Vanaf het voorjaar van 1887 kwam daar verandering in en ging hij regelmatig de stad uit en schilderde en tekende dan graag in Asnières, een dorpje zes kilometer ten noorden van Parijs aan de oevers van de Seine dat populair was bij dagjesmensen uit de stad. Hoewel er een treinverbinding was, wandelde Vincent altijd heen en weer. Paul Signac, wiens familie in Asnières woonde, herinnerde zich:
“…we schilderden langs de waterkant; we aten in de uitspanning en keerden te voet naar Parijs terug, langs de avenues van Saint-Ouen en van Clichy. Van Gogh, gekleed in een blauwe kiel van een loodgieter, had kleine verfstippen op de mouwen geschilderd. Dicht tegen me aanlopend riep en gesticuleerde hij, zwaaiend met zijn grote, nog natte doek van het formaat 30 [72 x 93 cm]: en hij polychromeerde daarmee zichzelf en de voorbijgangers.”
Ook Lucien Pissarro, de zoon van de schilder Camille Pissarro, kwam Vincent eens tegen toen hij uit Asnières kwam gewandeld:
“...en hij wilde absoluut zijn studies aan mijn vader laten zien – om dat te doen zette hij ze op straat tegen de muur, tot grote verbazing van de voorbijgangers.”
Asnières was een geliefde plaats onder kunstenaars als Georges Seurat, Paul Signac, Auguste Renoir en Claude Monet. Een van Vincents beste vrienden, Émile Bernard, woonde in het dorp en Vincent schilderde regelmatig bij hem in het atelier in zijn tuinhuis. Vincent maakte in Asnières ongeveer dertig schilderijen en tekeningen, waaronder Seinegezichten, bruggen, restaurants, parken en fabrieken.
Tips & Aanvullingen